10.17026/DANS-ZDE-89P3
R. Exaltus
(De Steekproef)
Buinerveen, Achterste Diep, Gemeente Borger-Odoorn (Dr.). Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek (IVO-O) Verkennende Fase
DANS Data Station Archaeology
2019
Dataset
De Steekproef
De Steekproef
(De Steekproef bv)
2019
nl
In verband met de geplande aanleg van nieuwe natuurvriendelijke sloten is een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek (IVO-O) uitgevoerd voor een terrein rond het Achterste Diep tussen Buinerveen en Buinen, gemeente Borger-Odoorn, provincie Drenthe. De hiervoor benodigde graafwerkzaamheden vormen een mogelijke bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Tijdens het neolithicum veranderde het plangebied van een dekzandlandschap in een veenmoeras. Voor het gebied geldt een middelhoge tot hoge verwachting voor bewoningsresten uit het mesolithicum en het neolithicum op hogere delen van het dekzandlandschap en een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor resten van aan beekdalen gebonden vondstcomplexen zoals veenwegen, bronsdepots en veenlijken. Dergelijke resten worden met name in veen verwacht en kunnen goed geconserveerd zijn. Om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen zijn in het plangebied 121verkennende boringen geplaatst met telkens 25 meter tussen de boringen. Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat de bodem overwegend uit een dertig tot veertig centimeter dikke bouwvoor van zandig veen of venig zand bestaat met daaronder een enkele decimeters dik pakket matig veraard veen dat tussen 5,6 en 6,8 meter boven NAP overgaat in ongeoxideerd dekzand. Dit veen is soms volledig vergraven of verploegd. Op het noordoostelijke deel van het plangebied en op een klein stuk van het noordwestelijke deel is onder het matig veraarde veen nog een pakket onveraard veen aanwezig. In deze zones is de top van het dekzand eveneens ongeoxideerd en ligt deze tussen 6,5 en 6,7 meter boven NAP. In de op Figuur 4 geel gemarkeerde zones zijn aanwijzingen aangetroffen dat de bodem hier voorafgaande aan de veenvorming goed was ontwaterd en geschikt was voor bewoning. Met name op het noordoostelijke deel van het plangebied zijn zones aanwezig waarin het veen dik genoeg is om goed geconserveerde archeologische resten te kunnen bevatten. In deze zones loopt het veen plaatselijk door tot meer dan anderhalve meter beneden het maaiveld.Selectieadvies (KNA 4.1 VS07) door drs. R. Exaltus (senior KNA-archeoloog/KNA-prospector)Het onderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. De kans hierop is tijdens een verkennend booronderzoek echter ook klein. In de zones die op de boorpuntenkaart (Figuur 4) geel zijn gekleurd, ligt een dekzandkop waarop droge omstandigheden hebben geheerst die mogelijk gepaard zijn gegaan met menselijke bewoning tijdens de steentijd. Dit terrein valt nagenoeg samen met de ligging van de archis-zaaknummers 3002534100 en 3002550100 die de vondst betreffen van bewerkt vuursteen uit de steentijd. Voor deze zones geldt derhalve een hoge verwachting voor zandkoppen in beekdalen en wordt geadviseerd om de voorgenomen graafwerkzaamheden archeologisch te laten begeleiden. Eenzelfde begeleiding wordt aanbevolen voor de zones waarin het veen nog dik genoeg is (Figuur 4, bruin) om specifiek aan beekdalen gebonden archeologische resten zoals depotvondsten, veenwegen veenlijken en resten van voorden e.d. te bevatten. Voor de overige zones wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. In alle gevallen geldt dat indien bij toekomstig graafwerk toch archeologische vondsten worden gedaan of archeologische grondsporen worden aangetroffen, hiervan direct melding dient te worden gemaakt bij de minister conform de Erfgoedwet 2015, artikelen 5.10 & 5.11. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Borger-Odoorn.De gemeente Borger-Odoorn, mevr. M. Montforts heeft op 28 augustus 2019 aangegeven het selectie-advies over te nemen.